Het valt vaak niet mee om meer tekst uit je puber te krijgen dan ‘ja’, nee’, ‘duh’ en ‘boeit me niet!’ Niet bepaald een goede start voor een fijn gesprek, toch? Onderstaande tips helpen je om weer en beter met je puber in gesprek te komen.
Sinds hij naar de middelbare school gaat, is er wel veel veranderd, ik krijg er bijna geen woord meer uit.’ ‘Mijn dochter trekt zich het liefste terug en wordt boos als ik haar iets vraag.’ Het zijn veel voorkomende verzuchtingen die wij om ons heen horen. Toch klopt het volgens ons niet dat pubers niet met hun ouders willen praten. Pubers voelen haarfijn aan of je iets van hen wilt zonder dat ook helder te vragen of dat je iets anders bedoelt dan je werkelijk zegt. Het zorgt voor een reactie bij je puber.
Wat kan je als ouder er nu aan doen om toch het gesprek om gang te krijgen en te houden? In de methode van geweldloos communiceren van Marshall B. Rosenberg en ‘how to win friends and influence people van Dale Carnegie zitten waardevolle handvatten. Ze zijn beiden gestoeld op actie = reactie, dus jij als ouder kunt door je actie de reactie van je kind, meer dan je denkt, beinvloeden. Hoe?
1. Toon oprechte belangstelling
‘Mijn ouders luisteren nooit naar me,’ zeggen pubers vaak. Dit wordt ook gezegd als ze hun zin niet krijgen. Maar meestal hebben ze wel gelijk. De hoofden van ouders zitten vol met van alles en nog wat, waardoor ze niet open staan voor wat hun puber te vertellen heeft. Als je een goed gesprek wilt voeren, is het handig om je hoofd vantevoren leeg te maken. De intentie hebben om echt te willen horen wat je kind te zeggen heeft, zonder oordeel of vooroordeel. Best lastig, maar mogelijk. Ga ervan uit dat je puber het meest deskundig is over zichzelf. En niet jij als ouder. Houd je eigen mening voor je en geef hem de tijd zijn verhaal te doen, zonder dat je steeds inbreekt.
2. Stel vragen
Stel vragen om het verhaal helemaal duidelijk te krijgen en herhaal soms delen van wat jouw puber je vertelt heeft; ‘begrijp ik het goed, dat ….’. Het zorgt ervoor dat je met je volle aandacht bij je puber bent. Beevestigend hummen en hoe-vragen stellen werkt ook goed. Of een vraag als ‘hoe was dat voor jou?’ klinkt voor veel ouders gekunsteld, maar levert vaak wel verrassende antwoorden op.
Stel ook vragen die je kind stimuleren om verder te vertellen. Dat kan ook betekenen dat je suggesties doet. Maar ga in ieder geval niet psychologiseren. Een puber hoeft en wil van jou niet horen wat hij voelt, denkt en mankeert. Dat weet de puber zelf wel.
3. Geef duidelijke boodschappen
Vaak zitten in vriendelijk gestelde vragen van ouders gewoon een eis verstopt.’Wil jij de vaartwasser even uitruimen?’ ‘Heb ik geen zin in, ik zit net lekker te computeren.’ ‘O ja, en ik heb geen zin om te koken, maar dat moet ik ook.’ Dat was dus geen vraag, maar een eis. Als je een vraag stelt, kun je ja of nee krijgen. Als je de vaatwasser nu uitgeruimd wil hebben omdat je de borden voor het eten nodig hebt, zeg dat dan. Als het ook later mag, laat de puber dan zelf bepalen wanneer hij dat doet. Zelf bepalen vinden pubers veel leuker dan van alles moeten.
4. Spreek je puber aan op zijn gedrag
Een veel voorkomende fout is dat ouders in hun boosheid allerlei eigenschappen van hun puber bekritiseren. ‘Nou ben je weer te laat thuis. Jij bent onbetrouwbaar en denkt nooit aan een ander.’ Met zo’n aanval op zijn persoon kan je puber niets. Spreek hem liever aan op zijn gedrag. Zeg gerust dat je je boos en teleurgesteld voelt, omdat hij zich niet aan een afspraak houdt. En vraag vervolgens: ‘Hoe ga je dat oplossen?’
5. Stel grenzen
Straffen helpt vaak niet, zeker niet bij jongeren van 15, 16. Is je kind het niet eens met de regels? Dan moet hij die regels aan de orde stellen. Zo geef je hem verantwoordelijkheid. Dat wil niet zeggen dat hij altijd gelijk moet krijgen. Soms moet je als ouder gewoon een grens stellen. Ga dan niet eindeloos argumenteren. Zeg gewoon: ‘Wij zijn je ouders en we vinden dit belangrijk. Punt.’ Houd rekening met tegenwerking en verzet. Maar bedenk ook dat de meeste pubers blij zijn als hun ouders grenzen stellen, al zullen ze dat natuurlijk nooit hardop zeggen.
6. Zorg dat je puber zich veilig voelt
7. Durf eerlijk te zijn over je gevoelens
Veel ruzies gaan over zaken als te laat (en voor meiden alleen) thuiskomen en geen huiswerk maken. Maar is dat werkelijk waar het over gaat? Waarom ben je daar zo boos of verdrietig over? Ben je bang dat je kind iets overkomt of dat hij zijn toekomst verknalt. Vraag je op een rustig moment eens af wat je echt belangrijk vindt. Benoem dat dan heel concreet en maak duidelijk wat je gevoelens daarover zijn. Jouw puber is eerder onder de indruk van jouw gevoelens dan van rationale argumenten als ‘je doet het omdat ik het zeg.’
8. Gebruik zijn oplossend vermogen
Als er een probleem is met je puber, dan zijn er twee kanten van een verhaal, die van jou als ouder en die van de puber. Geef als ouder aan wat je belangrijk vindt en luister vervolgens aandachtig naar de gevoelens en argumenten van je kind. Gebruik het oplossend vermogen van je puber door hem aan te spreken op hoe hij het probleem zou oplossen; ‘wat ga jij hieraan doen? ‘en wat zou je willen dat wij doen?’ Een puber voelt zich dan meteen serieus genomen. De kans is groot dat hij met een voorstel komt en dat jullie er samen uitkomen.
9. Geef vertrouwen
Ouders vinden vaak dat hun kind vertrouwen moet verdienen. Maar pubers willen liever eerst vertrouwen krijgen en dan bewijzen dat ze het waard zijn. Dat is een eeuwige bron van spanning. Pubers móeten kunnen experimenteren, leren zich zelfstandig te bewegen. Maar als ouder mag je best laten weten dat je dat lastig vindt. Benoem het gewoon: ik moet leren om ouder van een puber te zijn en je niet steeds maar te beschermen. Je puber waardeert het enorm als jij je kwetsbaar opstelt. Als hij dat vertrouwen beschaamt, door te liegen of te bedriegen, moet je hem daar natuurlijk op aanspreken: ‘Ga jij maar vertellen hoe je mijn vertrouwen weer gaat winnen.’ Realiseer je wel dat pubers niet voor niets liegen. Vaak willen ouders liever gerustgesteld worden dan horen hoe het echt zit.
10 . Verwacht niet dat je kind alles vertelt
Accepteer dat je kind niet alles met je wil bespreken, dat hoort erbij. Je bent z’n ouder, geen vriend of vriendin. Afstand is belangrijk voor een puber die zijn eigen identiteit moet opbouwen. Intimiteiten delen doe je met leeftijdgenoten. Dat geldt voor pubers én voor ouders.
11. Wees niet beledigd
Pubers vinden het heerlijk om hun mening te uiten en uitgebreid te discussiëren. Luisteren naar de mening van hun ouders is een ander verhaal. ‘Dat boeit niet.’ Maak je daar niet boos over, wees liever blij als je kind zegt dat wat jij vindt hem geen bal interesseert. Dat betekent dat hij openstaat voor andere meningen dan die waarmee hij is opgegroeid. Je zult merken dat hij later toch weer dicht bij jouw mening uitkomt.
12 . Uit je waardering
Een puber overmatig prijzen, heeft geen enkel effect. Dat is ongeloofwaardig. Zeg liever heel concreet wat je ziet en wat je daar goed of bijzonder aan vindt. ‘Wat heb je dat goed gezegd.’ Of: ‘Wat lief dat je met je vriendin mee naar huis reed. Dat zal haar gesteund hebben.’ Als je op die manier complimentjes geeft, gaat je puber stralen. Dan voelt hij zich echt gezien en gewaardeerd.
Geef een reactie